Mijn vriends meningen 36
Voorlopig lopen we nu tussen IKEAbanken, en dat
is me al bank genoeg. Kijk toch eens wat een keus,
het lijken de oneindige vierkante witbanken (toege-
geven ietwat kleiner) wel van die rare grootgrutter,
je weet wel, het mannetje Jantje B die ook in onze
woonplaats een paar jaar geleden zo’n zogenaam-
de luxe Maczithal heeft gerealiseerd op kosten van
de gemeente. Jazeker! Echter, het heeft niet mogen
baten, Jantjes meubelen werden in S niet zo hevig
gewaardeerd als in heel de rest van yuphuppelend
Nederland. Binnen een jaar was de Maczithal geen
Maczithal meer al heeft Jantje B het pand, de o zo
prachtige Korenbeurs, nog altijd in bezit. Erger nog,
hij heeft het een stevig aantal jaar aan de gemeen-
te verhuurd voor de lieve som van negentigduizend
euro per jaar terwijl hij dat zo mooie historische pand
voor een symbolisch bedrag van een gulden (ja het
was nog in het guldentijdperk) van diezelfde gemeen-
te had gekocht. Wat dat betreft leven we heus in een
prima stadje. Een plaatsje, zeg maar, dat logisch nat-
uurlijk gezien de hierboven gegeven JanBfeiten, al
decennia lang probeert een echt toeristenstadje te
worden, maar tot nu toe alleen treurig in het eigen-
ste domme staartje (sorrie voor de vergelijking mijn
vriend) wist te happen ook al hebben we sinds kort
’n blonde uitzendkracht gelijkende als burgemeester
die heus al haar best doet in flitsende woorden zon-
der vooralsnog echt zichtbare sprankeldaden op te
toveren voor de goegemeente.
Hier kan ik het dan eindelijk eens met je eens zijn o
anders zo dazende hoofdbewoner, het is inderdaad
van mooie blabla-inhoud dat zo blonde deerntje dat
ze ons op het stadsdakje hebben gezet. Ze praat ons
plaatsje immer naar geweldig terwijl haar pumpvoeten
altijd maar in de verarmde stadsmodder blijven ver-
wijlen. Werkelijk, ze kwekt als wil ze die pumps met
alle wereldse woordgezoem vooral én uiteraard on-
gezien ontdoen van al die onopruimbare stadsmodder.
Wordt vervolgd.