Spring naar inhoud

Brief (201) uit Schiedam

september 26, 2020


Opnieuw stevig aan het rondhap-
pen; ik virusje heb nog wel zin in
een paar Nederlanders, die zijn
namelijk al lekker voorgeweekt
in dat drabbige landje aan de
Noordzee waar ze wonen, werk-
en en verkommeren. Aan zulke
lichamen, daar is heel wel aan te
smikkelen, jammer dat het er maar
plus minus zeventien miljoen zijn.
Maar alles is beter dan te moeten
toeven in een vleermuis, zo’n suf-
dier merkt niet eens dat ik een
moordlustig virus ben, die leeft
godver door alsof ik helemaal niet
besta. Dus goed dat er Nederland-
ers zijn om mijn bestaan te recht-
vaardigen, je zal me toch in alle
duisternis…

Het ware net zo te zijn als in dit gedicht:

Eerlijk lied

het

wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen

en

wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen
wenen wenen wenen

en

het theezakje en het uitroepteken





Geef een reactie

Plaats een reactie